SELECTEER (EEN DEEL VAN) DE TEKST EN DIE WORDT HARDOP VOORGELEZEN

Je kunt financieel bijdragen aan ons initiatief via bankrekeningnummer NL60 INGB 0104677945 t.n.v. Stichting Levenseinderegie. Bij voorbaat bedankt.

Verstrekking Levenseindemiddel (LWM) aan mensen in nood 

Inleiding

Wetten dienen de actuele moraal te representeren. Het gaat in de wet om het respecteren van het zelfbeschikkingsrecht, rechtvaardigheid en het principe van barmhartigheid, en om het voorkomen van het toebrengen van schade of het lijden aan toegebrachte schade (fysiek en/of psychisch). De wetgever respecteert echter niet het zelfbeschikkingsrecht van degenen die om voor hen dwingende redenen het Laatste Wil Middel willen hebben, maar dat niet mogen aanschaffen en kan  hen psychische en/of psychosomatische schade berokkenen.

Lichamelijke klachten en psychische problemen zijn zeer nauw met elkaar verbonden. Onopgeloste psychische problemen veroorzaken spanning en onrust; stress; (nachtelijk) malen met paniekaanvallen; angstklachten; depressieve klachten en relatieproblemen. Deze klachten kunnen gepaard gaan met lichamelijke klachten, zoals: spanningshoofdpijn; slaapklachten; spierpijn; rugklachten; maagklachten; buikklachten; longproblemen; infecties; hartkloppingen; impotentie en frigiditeit; en bij langdurige psychische problemen ook ziekten als kanker en hart- en vaataandoeningen. Een psychisch probleem kan volgens Dethlefsen klachten veroorzaken in een vergelijkbaar deel van het lichaam: bv. is een last te zwaar om te dragen, dan kunnen (lage) rugklachten ontstaan. Duren deze klachten te lang, dan somatiseren ze (“verlichamelijken”). Bv. na aanhoudende rugklachten kan  vervorming of schade aan de wervelkolom ontstaan, die daarna soms niet meer verholpen kan worden en dat leidt tot blijvende klachten.

Verslag t.a.v. de gesprekken met mensen die het Levenseindemiddel hebben weten aan te schaffen 

De grootste groep waren degenen met in hun familie de voorbeelden van dementie, hersenbloedingen of herseninfarcten, hartinfarcten, ernstige handicaps, etc.  Als je jong bent gaat veel daarvan aan je voorbij, maar naarmate je toekomst korter wordt dan je verleden realiseer je je wat je vermoedelijk gaat overkomen: “Met het ouder worden komen de gebreken”. Grote schrikbeelden bleken het niemand meer te kennen, ook zichzelf niet en/of incontinentie en/of “gevoerd te moeten worden” en/of “geïmmobiliseerd te zijn” en/of… Vul het maar in. De grootste gemene deler was het onder geen beding “opgesloten te willen worden in een verzorgingstehuis of verpleeghuis”, “niet in een volledig afhankelijke situatie terecht te willen komen”, “niet aan dementie, Parkinson, de gevolgen van een beroerte of van hartfalen te willen lijden”, et cetera. Er niet uit te mogen stappen op het moment dat ze dat zelf wilden had psychische en psychosomatische klachten veroorzaakt. Het Laatste Wil Middel werd omschreven als een “Potje Rust”.

Een grote groep voelde zich door de wetgeving en de rechtszaken gecriminaliseerd voor wat betreft hun wens het Laatste Wil Middel aan te willen schaffen. Ze meenden (onterecht) dat het  kopen strafbaar zou zijn en durfden het Laatste Wil Middel niet online te bestellen. Bovendien durfden ze hun naasten niet te vertellen dat ze het Laatste Wil Middel wilden kopen.  Ze kregen slaapklachten, depressieve klachten, angstklachten, voelden zich wanhopig en eenzaam (vooral de alleenstaanden). Enkele paren kregen daarnaast relationele problemen: bv. de een wilde het niet vertellen aan de kinderen of wilde het middel niet aanschaffen of vond het kopen te gevaarlijk of wilde niet transparant over de aanschaf zijn, terwijl de ander dat wel wilde.

Algemeen geldt dat het merendeel van de gesprekpartners meer of minder last had van een gevoel van onbehagen en zich niet lekker voelen, van spanning en onrust. Hun meestal machteloze zoektocht naar het Laatste Wil Middel riep veel stress op. Het (nachtelijk) malen over wat hen zonder regie over hun eigen dood mogelijk te wachten zou staan (met hun ervaringen van het lijden van naasten met een moeizaam en/of pijnlijk levenseinde voor ogen) leidde tot depressieve klachten, angsten en soms paniekaanvallen. Vooral de alleenstaanden die dit proces niet voldoende konden delen met anderen, voelden zich daadwerkelijk alleen en eenzaam. Zeker de helft had lichte tot zwaardere psychosomatische klachten, eventueel naast andere aandoeningen, zoals én lage rugklachten én spanningshoofdpijn. Hieronder doe ik vooral in kwalitatieve zin verslag met een kwantitatieve inschatting. Het gaat om klachten die volgens de betrokkenen waren ontstaan tijdens het proces om het Laatste Wil Middel te kunnen verkrijgen en die ze niet eerder of sinds langere tijd niet meer hadden gehad. Wat hen betreft was er dus sprake van causaliteit.

Overzicht van de klachten:

  1. In ten minste een op de drie à vier gevallen had de betrokkene slaapklachten, zoals slecht inslapen, regelmatig woelen en malen, korte slaapjes, et cetera. De gevolgen waren moe wakker worden, sneller geïrriteerd en gefrustreerd zijn, en soms verminderd privé- en maatschappelijk functioneren.
  2. In ten minste twintig gevallen: spanningshoofdpijn met nekklachten.
  3. In een tiental gevallen: lage rugklachten.
  4. In een tiental gevallen was sprake van keelproblemen met prikkelhoest of droge hoest en dergelijke.
  5. In een tiental gevallen: maagpijn, zure oprispingen, een vol gevoel.
  6. In een vijftal gevallen: darmklachten met afwisselend diarree en vervelende pijnlijke harde stoelgang.
  7. In een drietal gevallen waren er longproblemen met bronchitis-achtige klachten en soms met astmatische aanvallen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat zij een verleden hadden met deze klachten en dat voor het ontstaan van hun longproblemen een causale relatie met het Laatste Wil Middel-proces minder waarschijnlijk lijkt.
  8. In twee gevallen: beangstigende hartkloppingen, niet in onderzoek terug te voeren tot daadwerkelijke hartproblemen.
  9. In twee gevallen: hyperhidrosis, d.w.z. nachtelijk bezweet wakker schrikken, liggen malen en slecht kunnen slapen. Na het verkrijgen van het Laatste Wil Middel was het malen sterk verminderd en het nachtzweet was verdwenen.
  10. In een geval: bij psychische problemen kreeg de betrokkene in het verleden last van zodanige schouderpijn, dat dit regelmatig had geleid tot ziekteverlof. Jarenlang had hij er geen last meer van gehad, maar bij de zoektocht naar het Laatste Wil Middel was de pijn in verhevigde mate teruggekomen. Na het verkrijgen van het Laatste Wil Middel was de pijn snel verdwenen.
  11. Impotentie of frigiditeit (beide nog steeds een taboe?) is in de gesprekken niet aan de orde geweest, hoewel dat gezien de soms relationele problemen niet uitgesloten is.

In het algemeen geldt dat het bezit van het Laatste Wil Middel hadden de geïnterviewden ervaren als een “nieuw begin”. De angst voor het verlies van de regie over het eigen levenseinde was verdwenen. De grote opluchting die ze daarbij hadden gevoeld is voor anderen nauwelijks in te voelen. Door het vinden van vrede in zichzelf na het verkrijgen van het Laatste Wil Middel hadden ze vaak rustig kunnen praten met hun geliefden en naasten over de omstandigheden waarin ze hun levensbeëindiging wensten. Ze hadden afspraken kunnen maken over de benodigde steun als het zover zou zijn. De kwaliteit van hun leven was daarmee met een sprong vooruit gegaan. Geleidelijk hadden ze hun leven weer “als vanouds” opgepakt in hun relaties, maatschappelijk functioneren en in hun vrijetijdsbeoefening. Vaak hebben ze mij gezegd: “Sinds ik het middel heb merk ik pas wat een rust me dat geeft” of “Ik dacht dat ik gewoon het middel zou verkrijgen, maar ik merk toch dat er een steen van me is afgevallen.”

Hoe is dit leed te voorkomen?

Wij vinden principieel dat zorgvuldig gereguleerde Hulp bij het levenseinde niet strafbaar zou moeten zijn. Wij zijn echter tegen een volstrekt vrije verstrekking van een Laatste Wil Middel, dat kan immers leiden tot misbruik of onjuist gebruik. De burger heeft een zelfbeschikkingsrecht, maar ook een sociale beschikkingsplicht om de ander voor schade te behoeden, zoals ook de plicht van de overheid is. Daardoor is een volledig vrije verstrekking  uitgesloten. Er moet euthanasiewetgeving komen die hulp bij het levenseinde zodanig reguleert dat enerzijds de zelfbeschikking wordt gemaximaliseerd, dat anderzijds aan de sociale beschikkingsplicht wordt voldaan, en dat de medische zorgvuldigheid bij de uitvoering wordt gegarandeerd. Dat kan door de verzoeker om euthanasie zelf te laten beslissen over diens Levenseindewens, waarna een arts medisch zorgvuldig de euthanasie uitvoert. Wij zijn er stellig van overtuigd dat hiervoor het Wetsvoorstel Levenseinderegie anno 2023 het maximaal haalbare is om een belangrijke stap te zetten in de richting van een groot deel van de zelfbeschikking over het eigen sterven.