SELECTEER (EEN DEEL VAN) DE TEKST EN DIE WORDT HARDOP VOORGELEZEN

Wil je na het lezen van deze pagina financieel bijdragen aan ons initiatief? Dat kan op bankrekeningnummer NL37 INGB 0006711366. Vermeld: Bijdrage Levenseinderegie. Bij voorbaat bedankt.

Artikel Volkskrant 21 oktober 2021 Maud Effting en Haro Kraak.

Op een donderdagochtend in augustus staan ze ineens op de stoep. Zeven politieagenten, allemaal in burger. Leunend tegen hun auto’s houden ze het huis van psycholoog Wim van Dijk (77) in de gaten. Zijn werkster lapt net de ramen als één van hen aanbelt. ‘Ik heb een huiszoekingsbevel’, zegt de agente. ‘U wordt verdacht van het overtreden van de geneesmiddelenwet.’ Van Dijk vertrekt geen spier. ‘Oh’, zegt hij alleen maar. Even later staan ze met zijn zevenen in zijn huiskamer. De rechter-commissaris kijkt hem indringend aan. ‘Wij zijn op zoek naar het laatstewilmiddel’, zegt de man. ‘Kent u dat?’ ‘Ja’, zegt Van Dijk. Hij is ijzig kalm. ‘U bedoelt Middel X?’ De man knikt. ‘Jullie kunnen zoeken tot je een ons weegt’, zegt hij tegen de agenten. ‘Ga je gang. Maar jullie gaan hier niets vinden.’

Urenlang doorzoekt de politie zijn woning. Ze kijken achter zijn enorme wand met boeken, rommelen in de laden en nemen zijn computer, laptop, agenda en telefoon in beslag. Dan vinden ze boven in zijn studeerkamer een hemelsblauw étuitje. Daar zitten drie pillen met Middel X in en een aantal antibraaktabletten. De politiemannen nemen alles in beslag, Ook al is het legaal om Middel X in huis te hebben. De rest, die is dan allang verstrekt. Het is begin oktober, twee maanden na de huiszoeking, als Wim van Dijk de Volkskrant een bericht stuurt. Er is dan al bijna een jaar contact en we hebben hem meermaals gevraagd of hij wil praten. Al die tijd heeft hij gezwegen. Maar nu is er iets veranderd. ‘Gezien de ontwikkelingen’, schrijft hij, ‘lijkt het me goed met jullie een gesprek te hebben.’

Eenmaal op zijn huisadres in Brabant komt hij meteen ter zake. ‘Even voor alle duidelijkheid’, zegt hij. ‘Ik ben een verstrekker. Ik heb aan meer dan honderd mensen Middel X verstrekt.’ Zijn woorden vormen een bekentenis. Het geven van zelfdodingmiddelen aan anderen is verboden – als daarbij iemand daadwerkelijk overlijdt. Dan heet het hulp bij zelfdoding en is het strafbaar. Er staat een celstraf van maximaal drie jaar op. Het is de eerste keer in Nederland dat een verstrekker van Middel X zich bekendmaakt. ‘Ik ben me bewust van de consequenties van mijn verhaal’, zegt hij. ‘Het maakt me niet uit.’ Van Dijk toont zich gedurende de gesprekken met hem als een man die nergens van onder de indruk is. Ook een celstraf schrikt hem niet af. Hij is een stoïcijn, zegt hij. Hij vecht voor de zaken waar hij iets aan kan doen. Verder accepteert hij wat op zijn pad komt. Op alle scenario’s is hij voorbereid en hij heeft over elk aspect van zijn handelen nagedacht. ‘Ik zeg hier nu openlijk: ik heb dit gedaan. En ik wil andere verstrekkers oproepen dat ook te doen. Ik wil dat de maatschappelijke onrust zo groot wordt, dat justitie hier niet omheen kan. Burgerlijke ongehoorzaamheid is een rechtmatig middel om een gerechtvaardigd doel te bereiken. Zo is het bij de abortuswet ook gegaan. Het kan me niet zoveel schelen of ze me arresteren of me in de bak douwen. Ik wil verdomme dat er iets gebeurt.’ Middel X is een dodelijk wit poeder. Een conserveermiddel dat bij chemische groothandels te koop is. Het werd in 2017 ‘ontdekt’ door Coöperatie Laatste Wil (CLW), een organisatie die al jaren strijdt voor de mogelijkheid voor mensen om zelf, zonder tussenkomst van een arts, op een waardige manier een einde aan hun leven te kunnen maken. Justitie blokkeerde echter de mogelijkheid om het uit te delen aan haar leden. Sindsdien wordt het middel ondergronds verspreid, via een netwerk dat doet denken aan een verzetsbeweging.

‘Ik sta voor wat ik heb gedaan, mijn persoonlijke integriteit vind ik belangrijk’, zegt Van Dijk. ‘Als ik juridische hulp krijg van iemand, dan ben ik bereid om mijn standpunt tot bij de Hoge Raad te verdedigen. Ik ken een mooi liedje van Emmylou Harris waarin ze het goed zegt: zorg dat je je ziel niet weggeeft, want je ziel is alles dat je hebt.’ Wie Wim van Dijk wil begrijpen, moet beginnen bij het verhaal van zijn vrouw. Tineke, zo heette ze. Ze was haar hele leven lerares op de basisschool en ze was de liefde van zijn leven. Artsen constateren in 2014 dat ze Alzheimer heeft en vlak daarna stellen Van Dijk en zijn vrouw Tineke een euthanasieverklaring op. Eén ding is duidelijk: ze wil onder geen voorwaarde naar het verpleeghuis: ze heeft daar haar eigen moeder en haar oma op vreselijke wijze zien overlijden. Met de huisarts voeren ze meerdere gesprekken over euthanasie. Ze laten haar wilsbekwaamheid toetsen door een psychiater. Het proces neemt maanden in beslag. Maar dan stelt Van Dijk een vraag. ‘Als het zover komt’, zegt hij tegen de huisarts. ‘Dóe jij het dan?’ “Daarop begint de huisarts te aarzelen’, vertelt hij. ‘Ineens zei ze dat ze het niet zeker wist. Dat ze het nog nooit had gedaan. Dat er altijd de mogelijk bestond om door te verwijzen’. Ik dacht: meen je dit nou, moeten we dat hele traject dan wéér doormaken? Hij laat het onderwerp rusten. Maar dan verslechtert ze zodanig dat het te gevaarlijk wordt haar thuis te houden. En doet hij wat hij zich had voorgenomen nooit te doen: haar achterlaten in het verpleeghuis. ‘Het meest ellendige dat ik ooit moest doen’, zegt hij.

Het is maart 2019 als zijn vrouw in het verpleeghuis haar heup breekt. De arts van de Spoedeisende Hulp vertelt dat ze geopereerd moet worden. Dan zou ze wekenlang vastgebonden op bed moet blijven liggen – iets wat ze in haar toestand niet meer zal begrijpen. ‘We doen het niet’, zegt Van Dijk resoluut. ‘Ik neem haar mee terug naar het verpleeghuis.’ Even kijkt de arts hem aan. ‘Dat is een moedig besluit, meneer’, zegt ze. Hij weet wat het betekent. Zijn vrouw zal hieraan overlijden. Tineke is al in slaap gebracht en een ambulance brengt haar naar het verpleeghuis. Ze krijgt geen eten en drinken meer om het leven niet onnodig te rekken. Volgens de arts voelt ze niets, maar volgens Van Dijk kunnen mensen in coma wel degelijk pijn hebben. Hij ziet het ook aan haar. Om de paar uur begint ze steeds heviger te kreunen. ‘Wat is het nut hiervan?’, vraagt hij de verpleeghuisarts. ‘Jullie laten haar gewoon versterven. Ik wil niet dat ze zo lijdt. Kun je haar niet in één keer al het spul toedienen dat je haar de komende week gaat geven?’ Van Dijk: ‘De arts zei: versterven, dat hebt u mooi gezegd’. Hij zei dat hij het met me eens was en dat dat beter voor haar zou zijn, maar hij zei dat hij dat niet kon doen. Dat hij dan strafbaar was. Ik dacht: jij bent een arts, je hebt een eed gezworen dat je boven alles voor je patiënt zult zorgen, maar je doet het niet. Wat betekent die eed dan?’ Ze leeft nog vier dagen en vier nachten, terwijl ze steeds magerder wordt en langzaam uitdroogt. Al die tijd zit hij bij haar bed. Bij haar uitvaart houden ze de kist gesloten omdat ze er ‘afschuwelijk’ uitziet. Dit systeem is immoreel, denkt Van Dijk. Het laat hem niet los. Als Wim van Dijk praat over het overlijden van zijn vrouw, schieten de tranen nog altijd in zijn ogen. Het heeft te maken met de lijdensweg die ze af moest afleggen. En met het schuldgevoel dat hij twee jaar later nog heeft.

Na de crematie begint hij te reflecteren op wat er is gebeurd. Gaandeweg wordt hij steeds bozer. Op de huisarts, de verpleeghuisarts, op de euthanasiewetgeving en op de politiek waar de discussie al decennialang stilstaat. Waarom kan iemand niet sterven op het moment dat hij zijn leven voltooid vindt? Hij benadert artsen om met hen te praten over euthanasie en over de zorgvuldigheidseisen die daarvoor gelden. ‘Ik vroeg hen of ze ondraaglijk lijden bij hun patiënt vast konden stellen. In eerste instantie zeiden ze allemaal: ja, natuurlijk. Maar toen ik vroeg hoe ze dat dan precies deden en welke criteria ze daarvoor hadden, werden ze stil. Want hoe kun je nou echt voor een ander beoordelen of hij ondraaglijk lijdt? Niemand kan dat. Waar haal je de arrogantie vandaan om te denken dat dat mogelijk is? ‘Hetzelfde geldt voor de vraag of er geen redelijke andere oplossing is voor een patiënt. Wie bepaalt er dan wat redelijk is? Bepaal jij dat als arts? En als de patiënt dan zegt dat hij dat helemaal niet redelijk vindt?’ ‘De enige zorgvuldigheidseis die goed te beoordelen is,’ zegt hij, ‘is de vraag of de patiënt het verzoek vrijwillig en weloverwogen doet.’

Of hij het achteraf anders had gedaan met zijn vrouw? ‘Ik houd heel veel van haar’, zegt hij. ‘Je klampt je vast aan dat kleine beetje dat iemand nog gelukkig maakt en zo schuiven je grenzen op. Maar als ik destijds middel X had gehad, dan had ik haar vlak voor haar opname in het verpleeghuis geholpen om te sterven. Dat weet ik wel zeker.’

Een paar maanden na het overlijden van zijn vrouw wordt hij lid van Coöperatie Laatste Wil. Een gespreksleider die hij via via kent, vraagt of hij eens bij een huiskamergesprek wil zijn, een bijeenkomst van CLW-leden over het levenseinde. Daar ziet hij acht mensen openhartig over hun angsten praten. ‘De meesten waren buitengewoon bang dat ze iets zouden krijgen – dementie, Parkinson, een beroerte – waardoor het eind van hun leven ellendig zou worden. Meerdere mensen zeiden: “Ik wil het middel hebben. Hoe kan ik het krijgen?” Maar de gespreksleider had geen idee.’ Op dat moment verandert er iets in hem. ‘Ik dacht: ik moet iets doen. Ik had mijn vrouw voor mijn gevoel in de steek moeten laten. Moest ik deze mensen dan ook weer in de steek laten? Ik dacht: godverdorie, dat kán toch eigenlijk niet? Dus toen ben ik gaan rondvragen. En zo kwam ik op de naam van Alex S.’ De 28-jarige Alex S. werd afgelopen juli aangehouden omdat hij volgens justitie Middel X zou hebben verkocht. Hij zou het zelfdodingpoeder hebben verstrekt aan honderden mensen die een zelfgekozen dood wilden. Zeker zes mensen zouden aan zijn middel zijn overleden. Justitie wil nog altijd weinig kwijt over de zaak. ‘Ik belde Alex en zei: ik ben Wim, ik was bij een huiskamergesprek en daar waren mensen die het middel heel graag willen hebben. Zou ik dat van jou kunnen krijgen? Hij zei: is goed, prima. Daarna heeft hij het naar me opgestuurd. Zonder vragen te stellen.’ Vanaf dat moment woont hij huiskamerbijeenkomsten bij. Ze vinden plaats bij deelnemers, en één keer in zijn eigen huiskamer. Op alle bijeenkomsten blijken mensen wanhopig op zoek naar Middel X. ‘Als het was afgelopen, zei ik tegen de bezoekers: blijf nog even zitten. Als de gespreksleider van CLW de deur uit was, zei ik: “Als jullie over het middel willen beschikken, dan kan dat.”

Mensen moesten wel zelf het initiatief nemen. Als ze belangstelling hadden, moesten ze na afloop een afspraak maken.’ Hij laat in principe iedereen die het middel wil hebben, naar zijn huis komen. ‘Veel mensen vertelden hoe bang ze waren geworden door de dementie van hun vader of hun moeder. Ze waren angstig, sliepen slecht, hun relatie leed eronder. Eén persoon had na een euthanasieverzoek van de SCEN-arts te horen gekregen: ik vind dat u niet ondraaglijk genoeg lijdt, het moet eerst nog wat erger worden.’ Al die tijd vertelt Van Dijk bijna niemand waar hij mee bezig is, zelfs zijn eigen familie niet. Het vergt discipline, maar hij weet wat hij doet. Hij heeft een bijzondere carrière achter de rug. Hij is arbeids- en organisatiepsycholoog, een studie waarin hij cum laude afstudeerde. Hij gaf colleges bij de Universiteit van Tilburg, begeleidde honderden studenten, werkte als klinisch psycholoog en als neuropsycholoog bij een revalidatiecentrum. Eerder studeerde hij cum laude af in de scheikunde, en voltooide hij universitaire studies biologie, klinische psychologie en gezondheidspsychologie. Hij hield gewoon van studeren, vertelt hij.

Tijdens het urenlange interview wordt duidelijk dat hij voorzichtig is. En bloedserieus. ‘Elke twee dagen schoonde ik mijn computer en mijn telefoon helemaal op’, zegt hij. ‘Ik wiste alle bestanden die ermee te maken hadden. Telefoongegevens, adressen, e-mails, alle cachebestanden.’ Ik wilde het laatstewilmiddel zo lang mogelijk verstrekken. Met Alex S. communiceert hij sinds dat ene telefoontje alleen nog via Telegram, een versleutelde chatdienst, zegt hij. Hij weet weinig over hem – af en toe vraagt hij hoe het met hem gaat, maar verder blijven de boodschappen zakelijk, zegt hij. ‘De communicatie was heel simpel. Vaak berichtte ik hem: Alex, ik heb er nog 20 nodig. Die stuurde hij dan op.’ Twee andere bronnen bevestigen aan de Volkskrant dat Alex S. aan hen Middel X leverde. De advocaat van Alex S. wil geen commentaar geven op de uitspraken van Van Dijk. ‘Hij wilde niet contant betaald krijgen, dus ik stortte geld op zijn bankrekening. Een portie kostte 26 tot 30 euro. Daar zette ik een onzin-reden bij zoals ‘advieswerk’. Ik kocht ook antibraakmiddelen van hem die je samen met Middel X in kunt nemen. Die kun je alleen op recept krijgen. Als je ze zonder recept verkoopt, overtreed je de geneesmiddelenwet.’

Hij probeert alle gezichten te vergeten die hij ziet. ‘Mensen noemden alleen hun voornaam als ze bij me kwamen. Ik heb tegen iedereen gezegd: “Ik delete jullie uit mijn leven. Ik ga geen namen onthouden, geen geschiedenissen. Als ik je later tegenkom en je zegt dan: hé Wim, weet je nog? Dan zal ik je niet meer kennen.”’ Van Dijk vertelt dat hij heeft gehoord dat er nog zo’n acht andere mensen zijn die net zoals Alex S. het middel in Nederland verspreiden.

S. verpakte Middel X eigenhandig in capsules, zegt Van Dijk. ‘Hij had een eigen laboratorium. Kijk, het enige wat je nodig hebt is een zuurkast met goede ventilatie en een capsuleerapparaat. Dan kun je het poeder zo in de capsules schuiven. En daarna kun je het sealen. Heel simpel.’ ‘In het ondergrondse netwerk wordt Middel X ‘een potje rust’ genoemd’, zegt Van Dijk. ‘Ik heb bloemen gekregen. Flessen wijn. Mensen waren opgelucht. Mijn naam ging rondzingen. Mensen belden me en vroegen dan enigszins omfloerst of ik hen kon ‘helpen’. Soms liep het storm. Op een gegeven moment kwamen ze zelfs vanuit Drenthe en Friesland naar me toe.’ Na enig aandringen vertelt hij kort over iemand die indruk op hem maakte. Zo was er de man van 84. ‘Met zijn autootje van 45 kilometer per uur was hij naar me toe komen rijden. Zijn vrouw was zeven jaar daarvoor overleden. Hij had veel vrienden. Maar tegelijkertijd was zijn leven leeg. Hij vond dat het wel genoeg was. Hij zei: ik moet nog elke dag om haar huilen.’ ‘We hadden veel raakvlakken’, zegt Van Dijk. ‘Ik weet niet of hij nog leeft.’

Met bijna alle mensen houdt hij intensieve gesprekken, zegt hij. ‘Ik wilde zeker weten dat hun verzoeken vrijwillig en weloverwogen waren en dat ze integer waren. Dat vond ik heel belangrijk.’ Als hij alles overziend geen reden ziet voor wantrouwen, verstrekt hij. Per portie betaalt iedereen 50 euro, stelt hij. Contant. ‘Aan iedereen vroeg ik: heb je iemand die erbij kan zijn? Ik adviseerde hen het te bespreken met hun dierbaren. Als je van hen houdt, dan laat je hen dit weten. Er zijn ook mensen die me vroegen bij hun overlijden te zijn. Maar ik zei: “Daar ben ik niet voor. Het is een autonome beslissing, dan moet je geholpen worden door mensen die dichtbij je staan.’ In twee jaar tijd weigert hij naar eigen zeggen twee keer. ‘Van een oudere man wist ik niet zeker of hij integer met het middel om zou gaan. Ik vertrouwde het niet.’ Vrijwel alle mensen aan wie hij het middel verstrekt, zijn ouder dan 55, stelt hij. Onder hen waren volgens hem geen mensen met een psychiatrische voorgeschiedenis. ‘Ik heb één keer tegen iemand gezegd: ik wil toch graag dat je er nog eens goed over nadenkt, want ik ben er niet van overtuigd dat je dit weloverwogen doet. Ik wist niet zeker of het geen impuls was. Uit zijn woorden maakte ik op dat hij het middel op korte termijn wilde gebruiken. Ik raadde hem aan naar een psycholoog te gaan. ‘Kijk, als ik vind dat iets op mijn pad ligt, dan doe ik het. Iedereen heeft het recht om uit het leven te stappen, maar ik heb het recht te weigeren. Bij bepaalde persoonlijkheidsstoornissen kan ik het moeilijk overzien en dan begin ik er niet aan.’ Eén keer geeft hij Middel X aan een man van 35. ‘Ik heb uitvoerig met hem gesproken. Als mensen jong zijn, heb je toch het idee: jij hebt nog een heel leven voor je. Maar soms is dat niet zo. Deze man was open, eerlijk, integer en weloverwogen. Hij was nog altijd bezig zijn leven op de rit te krijgen door psychotherapie. Hij had de strijd nog niet opgegeven. De komende vijf jaar zou hij het middel niet nemen. Hij had geen persoonlijkheidsstoornis. Hij worstelde alleen met veel zaken en hij wilde het middel achter de hand hebben. Als iemand er alles aan heeft gedaan om zijn leven invulling te geven, dan heb ik er geen enkel moreel bezwaar tegen dat als het niet is gelukt, hij er op zijn 40ste uitstapt.’ Of iemand daadwerkelijk een door hem verstrekte portie heeft gebruikt, weet hij tot op de dag van vandaag niet. ‘Ik vroeg iedereen om elke relatie met mij te verwijderen. Mijn adres, mijn nummer. Ik zei: ik wil dit graag nog lang blijven doen, dus er mag niets gebeuren, waardoor het niet meer kan. Ik heb mensen ook geïnformeerd: als je de verpakking van dit middel niet vernietigt en dam laat liggen, dan weet je dat je nabestaanden gedoe met de politie krijgen.’

Na de aanhouding van Alex S. denkt hij na over wat hij zal doen als justitie ook bij hem aan zal kloppen. Hij hoort dat bij anderen ook huiszoekingen worden gedaan. Hij schrijft een verklaring van veertien pagina’s met als titel: ‘Waarom wil ik het laatstewilmiddel verstrekken?’ Hij zal hem voorlezen in de rechtszaal, mocht hij voor de rechter komen. In het stuk ontvouwt hij een gedetailleerd plan dat de euthanasiewet moet veranderen. ‘Haal de arts uit het euthanasieproces,’ zegt hij. ‘En richt een instituut op dat levenseindebegeleiders opleidt. Zij moeten in meerdere gesprekken vaststellen of een verzoek vrijwillig en weloverwogen is. Dat zijn de enige objectiveerbare eisen. Daarnaast moet een wilsverklaring altijd geldig blijven, ook als iemand wilsonbekwaam is geworden.’ In het stuk kiest hij een andere weg dan Coöperatie Laatste Wil. ‘Ik vind dat CLW een extreem standpunt inneemt’, zegt hij. ‘Zij willen het middel zonder beperkingen beschikbaar stellen. Alsof je een paar munten in de automaat gooit. Daar ben ik mordicus tegen. Dat is onaanvaardbaar. Als je het zo aanpakt, dan heb je in 2080 nog steeds niets bereikt. Je moet manieren bedenken waarop je misbruik kunt voorkomen. Je moet regelen dat je weet dat mensen integer met het middel omgaan.’

Het is dinsdag 19 oktober, begin deze week, als Wim van Dijk zich op het politiebureau van Eindhoven meldt. Dat heeft de politie hem verzocht. Hij wordt aangehouden en hoort dat hij naast overtreding van de geneesmiddelenwet nu ook wordt verdacht van hulp bij zelfdoding. Zijn riem, zijn schoenen en het medaillon met zijn vrouw moet hij afdoen. Op een ijzeren bankje wacht hij af. Hij krijgt blauw met gele slippers aan. Tijdens het verhoor stelt de recherche vragen over het laatstewilmiddel, over verstrekking, over Alex S. Maar op alle relevante vragen geeft hij naar eigen zeggen maar één antwoord: ‘Ik maak gebruik van mijn zwijgrecht.’ ‘Na twintig minuten zeiden ze: het heeft weinig zin om verder vragen te stellen. Uiteindelijk schoven ze me een pak papier onder de neus. Alex had alle Telegramberichten op zijn telefoon laten staan. In de uitdraai las ik al mijn berichten terug. Ze hadden ook mijn betalingen aan hem gevonden. Volgens hen zou ik zeker 160 doses hebben afgenomen.’ ‘Het was een verrassing voor me dat hij die berichten had laten staan. Maar ik schrok er niet van. Als het er staat: het zij zo.’ Opnieuw beroept hij zich op zijn zwijgrecht. Na twee en een half uur mag hij naar huis.

De reden dat Van Dijk zwijgt tegen de politie en toch publiekelijk zijn verhaal vertelt, is dat hij er van overtuigd is dat dit de beste manier is om het debat over de euthanasiewet in beweging te krijgen. Hij is van plan te blijven zwijgen tot de eventuele rechtszaak. Sinds die dinsdag heeft Van Dijk prima geslapen. ‘Ik lig hier niet wakker van. Dat de politie langs zou komen, was te verwachten. Het Openbaar Ministerie is bezig met een heksenjacht. Ze zouden andere opsporingsprioriteiten moeten stellen.’ ‘Ik heb niemand omgebracht, dat wil ik benadrukken. De emoties die ik bij deze zaak heb, gaan niet over de verstrekking. Die gaan over mijn overleden vrouw. Ik wil haar eren door dit zo aan te pakken. Ik doe dit met open vizier, omdat er anders niets gebeurt’.