Je kunt financieel bijdragen aan ons initiatief via bankrekeningnummer NL60 INGB 0104677945 t.n.v. Stichting Levenseinderegie. Bij voorbaat bedankt.

De Euthanasiewet is onethisch

 

Art 293 uit het Wetboek van Strafrecht draagt de arts op Zorgvuldigheidseisen toe te passen bij een verzoek om Euthanasie. Deze eisen zijn vastgelegd in de Wtl: de Wet Toetsing Levensbeëindiging op Verzoek en Hulp bij Zelfdoding. De Wtl bevat een onethische opdracht van de wetgever aan de arts, omdat de arts voor het toepassen van een deel van die eisen niet adequaat kan worden opgeleid en er zelfs niet toe in staat is. De arts heeft geen criteria om voor de ander de (ondraaglijke) mate van lijden, de niet-medische uitzichtloosheid van het lijden en de redelijkheid van een andere oplossing dan euthanasie vast te stellen. De SCEN-arts al helemaal niet: die heeft een korte extra opleiding van drie dagen en een aantal uren zelfstudie, kent de patiënt niet en heeft één gesprek. Natuurlijk zijn er situaties, waarin een beslissing om euthanasie toe te kennen geen probleem is, zoals bij een terminale patiënt. Hoe dan ook: de beslissing over het toekennen en weigeren van euthanasie is subjectief.

 

Blijft de overheid vasthouden aan de Wtl en de KNMG aan haar Richtlijn uitvoering Euthanasie en hulp bij zelfdoding dan is dat niet ethisch, zo niet onrechtmatig. Iemands handelen of het nalaten van handelen is onrechtmatig als dat een inbreuk op een recht oplevert (hier: het zelfbeschikkingsrecht), in strijd is met een wettelijke plicht (hier: uitsluitend te handelen op een bekwame manier) of in strijd is met het ongeschreven recht in het maatschappelijke verkeer (hier: ethisch barmhartig te handelen). Wijst een arts gehoorzamend aan de onethische Euthanasiewet een Euthanasieverzoek af op basis van niet ondraaglijk, niet uitzichtloos of de oplossing is niet onredelijk, dan brengt de arts schade toe aan de patiënt en aan diens naasten. Het strafrecht is gebaseerd op het schadebeginsel en strikt genomen is de arts strafbaar.

 

Artsen kunnen veel, willen het goede doen en doen het goede, maar ze kunnen niet alles. In mijn interviews geven artsen dat zèlf aan. Zie De arts en Euthanasie. In het algemeen vonden de geïnterviewden dat het beter zou zijn als de arts niet betrokken hoeft te zijn bij de besluitvorming over euthanasie. De beleving van de patiënt zou bij elke aandoening centraal moeten staan. Voor wat betreft de medische opleiding zeggen ze dat er weinig tot geen psychologische inzichten en zeker geen criteria zijn aangereikt voor het vaststellen van de mate van lijden (lichamelijk en/of psychiatrisch en/of psychisch en/of aan een voltooid leven) of om te bezien of er sprake is van niet-medisch uitzichtloos. Dat geldt ook voor de redelijkheid. Ondraaglijk lijden van de patiënt te laten vaststellen door een ander (b.v. de arts) vinden ze subjectief. Het lijden op zichzelf is een subjectieve ervaring: de pijngrens van patiënten en artsen is verschillend. Het referentiekader van arts en patiënt is te verschillend en de arts kan niet objectief de mate van pijn vaststellen bij de patiënt. 

 

Het taboe om hier openlijk voor uit te komen doorbreekt Hans van der Linde (huisarts). Hij somt in Medisch Contact 14-15, d.d. 6 april 2023 knelpunten op ten aanzien van de euthanasiewetgeving. De belangrijkste zijn het vervolgingsbeleid van het Openbaar Ministerie, de belastende hoorzittingen bij de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie, het uitwijken naar terminale palliatieve sedatie (niet altijd conform de wens van de patiënt) en het niet goed en alleen subjectief af kunnen grenzen van ondraaglijk, uitzichtloos, vrijwillig, weloverwogen en wilsbekwaam.

 

Deze subjectiviteit t.a.v. ondraaglijk lijden blijkt ook uit een oordeel van een Regionale Toetsingscommissie Euthanasie over euthanasie door een arts. Volgens die RTE was dat onzorgvuldig gebeurd, omdat de arts niet had mogen concluderen dat de patiënte ondraaglijk leed (Volkskrant 13-11-2020). Het is te gek voor woorden dat die RTE dat kennelijk uit het dossier meende op te kunnen maken. Het OM heeft daarna het oordeel van de RTE niet overgenomen. De tegengestelde meningen over het goed toepassen van de euthanasie waren dus: arts ja; RTE nee; en OM ja. Deze casus bewijst op zich zelf al de subjectiviteit van een oordeel over Ondraaglijkheid.

 

Uitzichtloosheid kent twee kanten. Medische uitzichtloosheid kan een arts aangeven. Is de patiënt uitbehandeld, dan is slechts een schatting van de resterende tijd van leven mogelijk. Daarnaast bestaat niet-medische uitzichtloosheid in de betekenis van onvoldoende zingeving voor de rest van het leven. Een uitspraak daarover is slechts mogelijk door de betrokkene en door niemand anders. Het is diens leven en lijden.

 

Veranderingen m.b.t. de Levenseinderegie zijn noodzakelijk. Het Wetsvoorstel Levenseinderegie geeft grotendeels zelfbeschikking aan de burger en voorkomt onethische beoordeling van een Levenseindewens met de genoemde zorgvuldigheidseisen. Het wetsvoorstel is een goed alternatief voor de huidige Euthanasiewet, mits uiteraard e.e.a. zorgvuldig gebeurt.

 

Opm. 1. Bij psychiatrische of psychische (chronische) aandoeningen is het voor de arts niet gemakkelijk om het verloop van de stoornis te voorspellen.

 

Opm. 2. Het Vrijwillig en Weloverwogen zijn van een Levenseindewens is goed te bepalen, als er tijdig een Wilsverklaring is afgelegd. Daarin moeten eenduidig de omstandigheden staan opgeschreven, waarin de verzoeker wil sterven. Het is verstandig deze omstandigheden tijdig met de huisarts te bespreken en te verzoeken de Wilsverklaring in het medisch dossier op te nemen. Voor veel mensen is het moeilijk of soms een taboe om een Levenseindewens met hun kinderen en familie te bespreken of ze gaan er niet mee naar hun huisarts. Ze houden hun Levenseindewens voor zich en daardoor kan het lijken alsof de Levenseindewens relatief recent is. Voorkom onduidelijkheden, schrijf tijdig (NU) een Wilsverklaring en bespreek die met de huisarts. Word je door een ongeluk of ziekte wilsonbekwaam, dan is het te laat.

 

Opm. 3. Het goed geïnformeerd zijn over de eigen situatie en de behandelmogelijkheden blijkt uit het medisch en/of psychotherapeutisch dossier.

Wim van Dijk, psycholoog, april 2022 Den Bosch.