SELECTEER (EEN DEEL VAN) DE TEKST EN DIE WORDT HARDOP VOORGELEZEN
Je kunt financieel bijdragen aan ons initiatief via bankrekeningnummer NL60 INGB 0104677945 t.n.v. Stichting Levenseinderegie. Bij voorbaat bedankt.
Wetboek van Strafrecht (Ws) t.a.v. Hulp bij Zelfdoding en Euthanasie.
1 Hij die opzettelijk het leven van een ander op diens uitdrukkelijk en ernstig verlangen beëindigt, wordt gestraft (hierna beschrijving straf).
2 Het in het eerste lid bedoelde feit is niet strafbaar, indien het is begaan door een arts die daarbij voldoet aan de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.
1 Hij die opzettelijk een ander tot zelfdoding aanzet, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft (hierna beschrijving straf).
2 Hij die opzettelijk een ander bij zelfdoding behulpzaam is of hem de middelen daartoe verschaft, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft (hierna beschrijving straf), uitgezonderd de arts (mits art. 293.2 geldt).
Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.
De zorgvuldigheidseisen houden in dat de arts:
- de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt.
Opmerking: de arts beslist.
- de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt.
Opmerking: de arts beslist.
- de patiënt heeft voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over diens vooruitzichten.
- met de patiënt tot de overtuiging is gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevond geen redelijke andere oplossing was.
Opmerking: de patiënt vraag niet voor niets om euthanasie, die is allang tot het oordeel gekomen dat voor hem geen oplossing mogelijk is. De patiënt moet dus de arts als in een examen overtuigen. Kortom: de arts beslist.
- ten minste één andere, onafhankelijke arts heeft geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 4.
- de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig heeft uitgevoerd.
De consequentie van deze wetten is dat anno 2022 nog 1 op de 3 euthanasieverzoeken was geweigerd of niet (tijdig) was uitgevoerd of dat in plaats van euthanasie terminale palliatieve sedatie was toegepast. In Nederland wordt sterven door terminale palliatieve sedatie beschouwd als een ‘natuurlijke dood’.